Free Essay

Marktonderzoek Hva

In:

Submitted By michsteg
Words 10553
Pages 43
12/12/2014
12/12/2014
Sacha Slob, Sepher Talei, Khashayar Safaverdi, Michelle Stegeman
Hogeschool van Amsterdam, commerciële economie jaar 2, klas ce2f
Sacha Slob, Sepher Talei, Khashayar Safaverdi, Michelle Stegeman
Hogeschool van Amsterdam, commerciële economie jaar 2, klas ce2f

Marktonderzoeksplan
Project in opdracht van de HvA Communicatie
Marktonderzoeksplan
Project in opdracht van de HvA Communicatie

‘In opdracht van de Hogeschool van Amsterdam’

Samenvatting

Dit marktonderzoeksrapport is gemaakt in opdracht van de HvA. Er is onderzoek gedaan naar het gebruik en de bekendheid van de social media accounts van de HvA. Ook is er onderzoek gedaan naar het social media gebruik onder studenten in het algemeen en de houding ten opzicht van de huidige social media accounts van de HvA.

Reden van onderzoek
Dit onderzoek is uitgevoerd omdat de afdeling Communicatie Centraal van de HvA denkt dat er ruimte is om de communicatie met- en dienstverlening aan de huidige studenten binnen de verschillende 7 domeinen via social media te verbeteren. Studenten gebruiken veel social media maar leggen nog geen verband tussen social media en school. Dit wil de HvA veranderen, de HvA wil dat de social media account van de HvA erkent worden door studenten en ook in gebruik genomen worden.

Methode van onderzoek
De totale populatie van dit onderzoek bestaat uit alle studenten die een opleiding volgen aan de Hogeschool van Amsterdam domein Gezondheid. Om een goed beeld te krijgen van de totale populatie is een kwalitatief onderzoek uitgevoerd door middel van een enquête. De steekproef bestaat uit 200 respondenten van het domein Gezondheid. Er is gebruik gemaakt van een selecte steekproeftrekking. De enquête is via via terecht gekomen en verspreid over verschillende klassen van het domein, zo heeft niet elke opleiding de kans gehad deze enquête in te vullen. Deze selecte methode wordt ook wel de sneeuwbal methode genoemd.

De hoofdconclusies van het onderzoek
Uit het onderzoek kan er geconcludeerd worden dat Facebook het meest gebruikte social media kanaal is bij beide mannen en vrouwen voor privé doeleinden en LinkedIn voor zakelijke en/of studie gerelateerde doeleinden. Het apparaat wat hiervoor het meest gebruikt word is de smartphone gevolgd door de laptop/desktop.
Social media word het meest gebruikt voor contact met vrienden en familie. Tevens is er veel verschil in het gebruik onder leeftijdsgroepen en besteden mannen meer tijd aan social media dan vrouwen.

Dit marktonderzoeksrapport heeft betrekking op het Domein Gezondheid van de HvA.

Inhoudsopgave
Inleiding 4
Interne analyse 5
HvA Algemeen 5
Domein Gezondheid 5
Huidige inzet social media HvA 5
Concurrenten van de HvA en de markt 6
Doelgroep 7
Methode 8
Analyse en onderzoeksresultaten 9
Deelgebied 1 Sacha Slob 9
De onderzoeksdoelstelling voor deelgebied 1: 9
Hoofdvraag deelgebied 1: 9
Onderzoeksvragen deelgebied 1: 9
Conclusie 10
Deelgebied 2 11
Deelgebied 3 11
Deelgebied 4 11
Literatuurlijst 12
Bijlage 13

Inleiding
Om de communicatie via social media te verbeteren en een meerwaarde te creëren voor haar studenten, heeft de HvA een verzoek gedaan om een marktonderzoek te starten naar de behoefte en voorkeuren van de doelgroep ten opzicht van de huidige social media accounts van de HvA.
De aanleiding
De HvA afdeling Communicatie Centraal houdt zich bezig met communicatie via social mediakanalen aan de HvA. Momenteel beheert de HvA 2 officiële Twitteraccounts en 1 officieel Facebookaccount. Maar de afdeling Communicatie Centraal denkt dat er ruimte is om de communicatie met- en dienstverlening aan de huidige studenten binnen de verschillende 7 domeinen via social media te verbeteren. Social media veranderd, en er kunnen verschillen zitten in social media gebruik per domein van de HvA. De aanleiding van het probleem is dat de social media is veranderd en de afdeling Communicatie Centraal maar weinig volgers heeft op Twitter en weinig leerlingen die aangesloten zijn bij het Facebookaccount. Het probleem is zowel van belang voor de HvA omdat zij hun leerlingen niet kunnen bereiken als voor de leerlingen zelf omdat zij de informatie niet doorkrijgen en met vragen blijven zitten. Het probleem is ontstaan door de opkomst van alle social media, leerlingen zijn actief op deze media maar maken nog geen associatie met school via de kanalen. Door te onderzoeken wat de precieze beweegredenen zijn van de doelgroep om wel gebruik te maken van deze kanalen kan de probleemdefinitie opgelost worden.

Probleemstelling
Wat zijn het social media-aanbod van de HvA, de markt, de concurrenten en de social media behoeften van de studenten?

Onderzoeksdoelstelling
Inzicht krijgen in het social media-aanbod van de HvA, de markt, de concurrenten en social media behoeften van de doelgroep DEM-studenten om de HvA advies te geven hoe de communicatie via social media te verhogen om te verbeteren.

Deelvragen:
Wat is de bekendheid van de doelgroep met huidige social media inzet door HvA Communicatie?
Wat is de houding van de doelgroep t.o.v. huidige inzet social media door HvA Communicatie?
Wat is het social media gebruik van de doelgroep in het algemeen?
Wat zijn de voorkeuren van de doelgroep voor de HvA sociale media mix en inhoud?

Interne analyse

HvA Algemeen
De Hogeschool van Amsterdam geeft binnen 7 domeinen met 80 verschillende opleidingen onderwijs aan ruim 4600 studenten. Deze verschillende domeinen zitten er als volgt uit: Bewegen, Sport en Voeding (BSV), Digitale Media en Creative Industrie, Economie en Management, Gezondheid, Maatschappij en Recht, Onderwijs en Opvoeding en als laatst domein Techniek. Deze verschillende domeinen zijn verspreid over verschillende locaties in Amsterdam. Verder is de nieuwe Amstelcampus met verschillende gebouwen voor onderwijs, studentenwoningen, een sporthal en ontspanningsmogelijkheden. Deze nieuwe plek zal aan zo’n 30000 studenten, docenten en medewerkers plaats aanbieden. De Hogeschool van Amsterdam zorgt ook ervoor dat studenten en medewerkers de mogelijkheid krijgen om hun talenten te ontplooien in hun studie en werk.

Missie van de HvA
De HvA is een onderwijsinstelling die met een breed aanbod aan beroepsopleidingen een grote groep studenten opleidt die hun talenten maximaal ontplooien om zelfstandig op een hoog niveau hun professie uit te oefenen.

Visie van de HvA
De HvA streeft ernaar om de kwaliteit van haar onderwijs te verbeteren. De HvA is van mening dat een goed onderwijs voor een hogere studierendement en arbeidsperspectief zorgt.

Domein Gezondheid
Het domein Gezondheid biedt samen met het Academisch Medisch Centrum (AMC) acht opleidingen aan onder de naam Amsterdam School of Health Professions (ASHP). Deze opleidingen bestaan uit Ergotherapie, Fysiotherapie, Oefentherapie Mensendieck, Sociaal Psychiatrische Verpleegkunde (SPV), European Master of Science in Occupational Therapy, European School of Physiotherapy (ESP), Verpleegkunde Duaal en Verpleegkunde Voltijd. De studenten worden bij het domein Gezondheid opgeleid naar Ergotherapie, Fysiotherapie, Oefentherapie Mensendieck en Verpleegkunde. De afgestudeerden dragen een bijdrage aan de verbetering van de gezondheidszorg in het algemeen en in de regio Amsterdam.

Missie
Amsterdam School of Health Professions (ASHP) leidt, naar internationale maatstaven, multiprofessionele gezondheidszorgprofessionals op met een focus op topzorg en met (evidence based practice) als basis. Verder dragen de afgestudeerden en het onderzoek van de kenniskring bij aan de verbeterring van de gezondheidszorg in het algemeen en die van de regio.

Visie
Domein Gezondheid streeft ernaar om het beste uit studenten te halen door gedifferentieerde multidisciplinaire opleidingsprogramma’s aan te bieden.

Huidige inzet social media HvA
Momenteel beheert de HvA 2 officiële Twitteraccounts en 1 officieel Facebookaccount.
Met 2058 volgers en 12 tweets per dag redelijk klein te noemen voor een instituut welke meer dan 46.290 leerlingen in 2011 heeft. Het Facebookaccount geniet meer populariteit met 4.500 likes (te vergelijken met volgers op Twitter) echter het bereik van beide accounts komt rond het zelfde getal van ongeveer 2.500.

Voor de domein gezondheid zijn er meerder niet-officiële Facebookaccounts namelijk:

Facebook: Introductieweek HVA domein gezondheid
Facebook: Hva Voeding
Facebook: Hva Ergotherapie
Facebook: Hva online
Facebook: Hva Algemeen
Facebook: Lerarenopleiding gezondheid en welzijn HvA

Deze accounts worden bijgehouden door studenten en bevatten informatie over onder meer les uitval, huiswerk, toetsen en bijles.

Concurrenten van de HvA en de markt
Per maand verschijnen van vele HBO en WO instellingen berichten op social media. De informatie die hierbij gedeeld wordt kan van grote waarde zijn voor de scholen. Er wordt niet alleen informatie verzonden vanuit de scholen zelf, maar ook andere groepen verspreiden berichten. Groepen die communiceren met scholen via social media zijn studenten, oud-studenten, toekomstige studenten, medewerkers en de pers.

Ook de HvA gaat zorgvuldig om met haar mediacontacten. Want bericht over de HvA op social media hebben invloed op het beeld dat studenten, medewerkers, studiekiezers, bedrijven, maatschappelijke organisaties, bestuurders, politici en andere doelgroepen over de school hebben.

De meeste hogescholen en universiteiten zijn actief op Twitter, en Facebook komt ook steeds meer in opkomst. De grootste concurrent van de HvA is Inholland. Deze school biedt een groot aantal opleidingen aan die overeen komen met het aanbod van de HvA. Inholland maakt gebruik van Twitter, Facebook, Youtube en LinkedIN als social media accounts. Maar er zijn meer opleidingen die een groter aanbod hebben aan social media profielen dan de HvA zelf heeft. Zo heeft de AHK (Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten) een Facebookpagina, Twitteraccount, Youtubekanaal, Instagram en RSS. Fontys heeft Facebook, Twitter, Instagram en Youtube. Ipabo heeft Twitter en Facebook.
Hogeschool Avans is 21 juni 2013 met een persbericht gekomen waarin staat dat ze geen negatieve berichten over de school via social media verspreid willen hebben. Ze hebben dit opgenomen in de schoolregels. Avans maakt gebruik van Twitter, Facebook, Instagram, Youtube en LinkedIN. De boodschap die Avans hiermee wil aangeven is dat ze willen dat studenten gaan nadenken over het zomaar iets op social media plaatsen. Ze zeggen dat er best negatieve dingen gezegd mogen worden maar wel onder echte naam en ze willen dat er nagedacht wordt voor het zomaar plaatsen van berichten op social media.

Doelgroep
De doelgroep van het onderzoek bestaat uit alle studenten die een studie doen, binnen het domein Gezondheid, aan de HvA. Voor dit onderzoek word er gekeken naar de algemene kenmerken, de domein specifieke kenmerken en de merk specifieke kenmerken van deze doelgroep. Hieronder worden de algemene kenmerken behandeld.
Leeftijd en geslacht Leeftijd | Aantal studenten | Jonger dan 17 jaar | 2.949 | 18 jaar | 7.022 | 19 jaar | 10.051 | 20 jaar | 12.039 | 21 jaar | 12.350 | 22 jaar | 10.543 | 23 jaar | 8.390 | 24 jaar | 5.886 | 25 jaar | 4.175 | 26 jaar | 2.997 | 27 jaar | 2.168 | 28 jaar | 1.613 | 29 jaar | 1.179 | 30 tot 35 jaar | 3.040 | 35 tot 40 jaar | 1.516 | 40 tot 45 jaar | 1.421 | 45 tot 50 jaar | 1.160 | 50 jaar of ouder | 884 |
Tabel 2. Aantal ingeschreven studenten gezondheidszorg & welzijn ingedeeld naar leeftijd 2014

Leeftijd | Aantal studenten | Jonger dan 17 jaar | 2.949 | 18 jaar | 7.022 | 19 jaar | 10.051 | 20 jaar | 12.039 | 21 jaar | 12.350 | 22 jaar | 10.543 | 23 jaar | 8.390 | 24 jaar | 5.886 | 25 jaar | 4.175 | 26 jaar | 2.997 | 27 jaar | 2.168 | 28 jaar | 1.613 | 29 jaar | 1.179 | 30 tot 35 jaar | 3.040 | 35 tot 40 jaar | 1.516 | 40 tot 45 jaar | 1.421 | 45 tot 50 jaar | 1.160 | 50 jaar of ouder | 884 |
Tabel 2. Aantal ingeschreven studenten gezondheidszorg & welzijn ingedeeld naar leeftijd 2014

Het totaal aantal hbo studenten in Nederland was in 2014, 440.200. Hiervan waren er 213.600 studenten man en 226.600 vrouw. Het totaal aantal hbo studenten in Nederland die een gezondheidszorg & welzijn gerelateerde studie doet was in 2014, 89.300. Hiervan waren er 20.800 studenten man en 68.600 vrouw. Deze gegevens zijn overzichtelijk weergegeven in tabel 1 hieronder. | Hbo totaal | Hbo gezondheidszorg & welzijn | Man | 213.600 | 20.800 | Vrouw | 226.600 | 68.600 | Totaal | 440.200 | 89.300 |
Tabel [ 1 ]. Aantal hbo studenten naar geslacht 2014

| Hbo totaal | Hbo gezondheidszorg & welzijn | Man | 213.600 | 20.800 | Vrouw | 226.600 | 68.600 | Totaal | 440.200 | 89.300 |
Tabel [ 1 ]. Aantal hbo studenten naar geslacht 2014

In tabel 2 is een overzicht te zien van de leeftijden van de ingeschreven studenten die een opleiding doen binnen de sectie gezondheidszorg en welzijn in Nederland. Het grootste aantal studenten is tussen de 19 en 22 jaar. Er zijn 2.949 studenten jonger dan 17 jaar. De groep van studenten die 50 jaar of ouder zijn is 884 studenten groot en is de kleinste leeftijdsgroep die gezondheidszorg en welzijn studeren in Nederland.

Opleiding
Zoals eerder aangegeven was in 2014 het totaal aantal hbo studenten in Nederland 440.200 en doen 89.300 hiervan een gezondheidszorg & welzijn gerelateerde studie. Van het geheel doen er 389.300 studenten een voltijd studie en 50.900 een deeltijd studie. Binnen het gebied gezondheidszorg & welzijn doen er 79.700 studenten een voltijd studie en 9.600 een deeltijd studie. Deze gegevens zijn overzichtelijk weergegeven in tabel 2 hieronder. | Hbo totaal | Hbo gezondheidszorg & welzijn | Voltijd | 389.300 | 79.700 | Deeltijd | 50.900 | 9.600 | Totaal | 440.200 | 89.300 |
Tabel 3. Aantal hbo studenten per onderwijssoort | Aantal | Havo-diploma | 10.217 | Vwo-diploma | 2.060 | Mbo/Bol-diploma | 7.871 | Overige vooropleidingen | 1.181 | Totaal | 22.631 |
Vooropleiding
Tabel [ 2 ]. Vooropleiding eerstejaars studenten gezondheidszorg & welzijn '13/15
Van de eerstejaars gezondheidszorg en welzijn studenten, in Nederland, in het schooljaar 2013/2014 is bekend dat ruim
45% een havo diploma heeft. De eerstvolgende grootste groep (34,8%) heeft een mbo diploma. De rest heeft een vwo diploma of een andere vooropleiding.

Werk en inkomen
Afbeelding [ 1 ]. Gemiddeld aantal gewerkte uren per week
Afbeelding [ 1 ]. Gemiddeld aantal gewerkte uren per week
De studenten die momenteel studeren hebben allen recht op een basisbeurs studiefinanciering. De basisbeurs voor hbo studenten bedraagt momenteel €100,25 voor thuiswonende studenten en €279,14 voor uitwonende studenten.
Hiernaast werken 88% van de hbo studenten naast hun studie. Gemiddeld werken zij 1 à 2 dagen per week. Het gemiddeld aantal uren wat zij per week werken verschilt per leeftijd (zie afbeelding 1). Zij verdienen hiermee gemiddeld €470,- per maand.
Baantjes in de horeca en als verkoopmedewerker komen het meeste voor onder de studenten, respectievelijk 16% en 15% van het totaal.

Herkomst
In het schooljaar 2013/2014 waren er, zoals eerder vermeld, ruim 440.200 studenten ingeschreven en doen 89.300 hiervan een gezondheidszorg & welzijn gerelateerde studie.
Van de studenten die een gezondheidszorg & welzijn gerelateerde studie doen waren er 65.964 studenten autochtoon en 19.931 allochtoon. De herkomst van de grootste herkomstgroep onder allochtonen is Marokko. Hierop successievelijk Suriname en Turkije. | Hbo totaal | Hbo gezondheidszorg & welzijn | Autochtoon | 322.435 | 65.964 | Westerse allochtoon | 38.992 | 6.064 | Niet-westerse allochtoon | 67.656 | 13.867 | Marokko | 10.839 | 3.057 | Suriname | 12.661 | 2.619 | Turkije | 11.772 | 2.211 | NL Antillen, Aruba | 7.986 | 1.802 | Overige niet westerse allochtoon | 24.398 | 4.178 | Totaal | 440 203 | 89 383 |
Tabel 5. Ingeschreven studenten ingedeeld op herkomst

Methode
Het steekproefkader
Om een goed beeld te krijgen van de doelgroep is het voor ons van essentieel belang dat de juiste doelgroep benaderd wordt. Voor dit onderzoek bestaat de totale populatie uit alle studenten die een opleiding volgen aan de Hogeschool van Amsterdam domein Gezondheid. Het is onmogelijk om iedereen die tot de onderzoeksdoelgroep behoort te ondervragen omdat de onderzoeksdoelgroep te groot is. Om een goed beeld te krijgen van de totale populatie hebben wij een kwantitatief onderzoek gedaan door middel van een enquête. Ons team bestaat uit 4 personen en iedereen is verantwoordelijk geweest voor minimaal 50 respondenten. Doordat ons onderzoek gebaseerd is op een steekproef hopen wij betrouwbare uitspraken te kunnen doen over de totale onderzoeksdoelgroep.

De selectie van respondenten
Wij als marktonderzoekers hadden de keuze uit verschillende steekproeftrekkingsmethoden. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen aselecte steekpoeftrekking en selecte steekproeftrekking. In ons geval is er sprake van een sneeuwbal steekproef en dit houdt in dat het een selecte steekproeftrekking is. Niet alle studenten uit het domein Gezondheid hadden even veel kans om deel te nemen aan deze steekproef. Doordat een vriend van ons een vriendin kende die ook bij het domein Gezondheid studeerde hebben wij haar gevraagd of deze persoon andere mensen weet te benoemen die aan de onderzoekcriteria voldoen. Zij heeft vervolgens gevraagd aan haar klasgenoten of ze de online enquête willen invullen. Zij heeft ook aan haar andere vrienden en vriendinnen uit een andere klas gevraagd of zij ook de online enquête willen invullen. Vandaar dat dit onderzoek bij sneeuwbal steekproef valt.

De grootte van de steekproef
Om op basis van een steekproef conclusies te kunnen trekken over de populatie is het erg belangrijk dat de steekproefomvang niet te klein mag worden omdat dan de uitkomsten te onnauwkeurig zijn. Ons team bestaat uit 4 respondenten waardoor iedereen verantwoordelijk was voor minimaal 50 respondenten. In totaal zal het aantal respondenten 200 bedragen.

De respons en non-respons
Ons onderzoek bestaat uit 200 respondenten. Al deze respondenten hebben de enquête online ingevuld. Hierdoor hebben wij geen non-respons gehad. Iedereen was bereid om de online enquête in te vullen. Als wij toch non-respons hadden was het voor ons belangrijk om de redenen van non-respons te registreren en deze redenen te analyseren.

De representativiteit van de steekproef
Het is belangrijk dat de respondenten uit de steekproef wel goed overeen komen met de totale populatie. Een steekproef kan als representatief worden beschouwd als deze steekproef qua samenstelling overeen komt met de totale populatie. De enquêtes zij allemaal ingevuld door studenten van het domein Gezondheid. Zij maken allemaal deel uit de totale populatie. Zij studeren allemaal aan de Hogeschool van Amsterdam domein Gezondheid en maken gebruik van de social media van de HvA. Dit allemaal geven aan dat deze mensen goed overeenkomen met de totale populatie.

Analyse en onderzoeksresultaten

Er zijn verschillende deelgebieden onderzocht door middel van de enquête. In dit hoofdstuk zal op elk deelgebied dieper in worden gegaan, de resultaten zullen toegelicht worden en er zal per deelgebied een conclusie worden getrokken.

Deelgebied 1 Sacha Slob
Bekendheid met huidige social media inzet van HvA Communicatie
Om een goed beeld te krijgen van het gebruik van de huidige social media accounts onder studenten van het domein gezondheid, is het van belang om de bekendheid met deze accounts te onderzoeken. Zo is het belangrijk om te kijken naar welke accounts het meest bekend zijn en of er verschillen zitten in leeftijd en opleiding en de bekendheid met de huidige social media accounts.

De onderzoeksdoelstelling voor deelgebied 1:
‘Inzicht krijgen in de bekendheid van de huidige social media inzet van HvA Communicatie.’

Hoofdvraag deelgebied 1:
‘Hoe is de bekendheid van de studenten ten opzichte van de huidige social media inzet van HvA Communicatie?’

Onderzoeksvragen deelgebied 1:
In welke mate zijn genoemde accounts bekend bij HvA studenten?
Er is onderzoek gedaan naar de bekendheid van verschillende accounts:
- Facebookpagina Domein Bekend: 32%
- Facebookpagina Opleiding Bekend: 19%
- Facebookpagina Gebouw Bekend: 4,5%
- Twitter Bekend: 7,5%
- Andere accounts Bekend: 2,5%
Uit het onderzoek blijkt dat de Facebookpagina van het Domein het meest bekend is bij de studenten van het domein gezondheid. Zo kent 32% de Facebookpagina van het domein. De Facebookpagina van de opleiding is bekend bij 19% van de studenten, en het Twitteraccount is bekend bij 7,5% van de studenten. De Facebookpagina van het Gebouw en andere accounts zijn bij weinig studenten bekend. Slechts 1% geeft aan de algemene Facebookpagina van de HvA te kennen.

Het is natuurlijk interessant om te onderzoek of er verschil zit tussen de vrouwelijke en mannelijke studenten en de bekendheid met social media. Uit het onderzoek blijkt dat mannen over het algemeen bekender zijn met de huidige social media accounts dan de vrouwen. Zo kent 22,5% van de mannen de Facebookpagina van de Opleiding en 13,75% van de vrouwen kent deze Facebookpagina. Ook kent 10% van de mannen de Twitter pagina terwijl dit bij de vrouwen 3,75% is. De Facebookpagina van het Domein is daarentegen wel gelijk in bekendheid onder mannen en vrouwen.
Ook is het interessant om te kijken of de leeftijd van de studenten invloed heeft op de bekendheid met de social media accounts. Uit onderzoek blijkt dat er bij een aantal accounts een aanzienlijk verschil zit in leeftijd en de bekendheid met de accounts. Zo kent 62,8% van de studenten in de leeftijdscategorie 23 – 25 jaar de Facebookpagina van het domein. Terwijl dit bij de andere leeftijdsgroepen onder de 30% ligt. Wat verder opvalt is dat de jongste leeftijdsgroep 17 – 19 jaar, de minste bekendheid heeft met de social media accounts.
Het domein gezondheid bestaat uit verschillende opleidingen. Maar zit er ook verschil tussen de opleidingen en de bekendheid met de social media accounts? De vier opleidingen waarvan de meeste respons kwam zijn met elkaar vergeleken. Dit zijn de opleidingen: ergotherapie, SPV, fysiotherapie en verpleegkunde. Uit het onderzoek blijkt dat de studenten van de opleiding fysiotherapie het meest bekend zijn met het Twitteraccount van de HvA. En de studenten van de opleiding SPV zijn het meest bekend met de Facebook pagina van het Domein. De verschillen tussen de opleiding zijn goed zichtbaar.
Wat weten de studenten van de HvA accounts?
Er is onderzoek gedaan naar wat studenten nou weten van de HvA accounts. Het gaat erom of ze weten wat voor informatie er op de social media accounts te vinden is. 87,5% van de studenten geven in het onderzoek aan dat ze weten wat voor informatie er te vinden is. Volgens de studenten in het onderzoek geven de social media accounts informatie over de activiteiten van de HvA, algemene school dingen, de opleidingen, de school, evenementen, huiswerk en inschrijvingen.
Van welke huidige accounts van de HvA maken de studenten gebruik?
De studenten zijn misschien bekend met de social media accounts maar gebruiken zij deze accounts ook? Het is van belang om te weten van welke huidige accounts de studenten gebruik maken en waar hun voorkeur naar uitgaat. Uit het onderzoek blijkt dat 40,5% van de studenten een Facebookpagina gebruikt, 6% de Twitter pagina en de gebruikt het niet. 2% van de studenten zijn wel bekend met de social media accounts maar gebruiken deze accounts niet.
Het is interessant om te kijken of er een verschil zit tussen mannelijk en vrouwelijke studenten en het gebruik van de social media accounts. Van de mannen gebruikt 5% het Twitteraccount, en 7,5% van de vrouwen. Dit terwijl de bekendheid van het Twitteraccount hoger was bij de mannen dan de vrouwen. Bij de Facebookaccounts is het redelijk gelijk. 42,5% van de mannen gebruikt een Facebookaccount en 37,5% van de vrouwen.
Ook is er gekeken naar het verschil in leeftijd en het gebruik van de social media accounts. Bij de hoogste leeftijdsklassen van de studenten (23 -25 jaar) was gebleken dat zij het meest bekend zijn met de accounts. Uit onderzoek blijkt dat zij dan ook het meest gebruik maken van deze accounts. 62,8% maakt gebruik van het Facebookaccount terwijl dit bij de andere leeftijdsklassen gaat om 38,9% (20 -22) en 27,4% (17 -19).
Met welke reden maken de studenten gebruik van de huidige accounts?
Veel studenten weten eigenlijk niet waar ze de social media kanalen voor gebruiken. Ze zijn lid van de Facebook of Twitter en zijn er bekend mee maar gebruiken het weinig. 32,5% geeft aan het voor informatie te gebruiken en 12,5% gebruikt het voor klachten. De overige studenten gebruiken het niet.

Conclusie
De bekendheid van de studenten van het domein Gezondheid met de social media accounts van de HvA is niet zo groot. De Facebookpagina van het Domein zelf heeft de grootste bekendheid onder de studenten en wordt dan ook het meest in gebruik genomen. Slechts 1% geeft aan de algemene Facebookpagina te kennen. Het Twitteraccount is helemaal niet zo bekend bij de studenten en er wordt weinig gebruik van gemaakt. Er zit veel verschil in de leeftijd van de studenten en social media en het geslacht. Zo zijn de mannen over het algemeen bekender met sociale media maar dat betekent niet dat ze er ook daadwerkelijk gebruik van maken. De wat oudere studenten zijn over het algemeen meer bekend met social media en maken er ook het meeste gebruik van. Uit het onderzoek blijkt dat van de studenten die aangeven dat ze de social media accounts kennen, weet de meerderheid ook wat er op deze accounts te vinden is.

Deelgebied 2 Khashayar Safaverdi
Houding t.o.v. huidige inzet social media door HvA Communicatie
Om de hoofdvraag uit het team plan te kunnen beantwoorden zijn er verschillende deelvragen geformuleerd. Hieronder ga ik de resultaten analyseren die betrekking hebben op de houding van studenten van het domein Gezondheid ten opzichte van de huidige inzet social media door HvA Communicatie.
De probleemstelling is als volgt:
Wat is de houding van studenten van het domein Gezondheid ten opzichte van de huidige inzet social media door HvA Communicatie?
Om antwoord te kunnen geven op deze probleemstelling zijn de volgende deelvragen geformuleerd: * Wat is de houding t.o.v. de nu in gebruik zijnde officiële accounts? * Wat is de houding ten opzichte van social media gebruik voor dienstverlening en communicatie door HvA? * Wat is de ervaring met social media gebruik voor dienstverlening en communicatie door HvA? *
De onderzoeksdoelstelling:
Inzicht krijgen in de houding van studenten van het domein Gezondheid ten opzichte van de huidige inzet social media door HvA Communicatie om de HvA advies te geven hoe de communicatie via social media verbeterd kan worden.

Om deze deelvragen te kunnen beantwoorden hebben ik gebruik gemaakt van het programma SPSS. Vanuit dit programma zullen deze deelvragen worden geanalyseerd. Het programma SPSS gebruikt in het algemeen verschillende manieren om gegevens te analyseren. Er wordt bijvoorbeeld geanalyseerd op basis van frequentie, op basis van verschil en op basis van samenhang tussen twee variabelen. Om betrouwbare uitspraken te kunnen doen op deze deelvragen zal ik statistische toetsen moeten uitvoeren. Als de significantie groter is dan 0,05 dan blijft de nulhypothese gewoon staan. Dan is er geen significant verschil tussen de samenhang van de variabelen. Is de significantie wel kleiner dan 0,05 dan wordt de nulhypothese verworpen door de alternatieve hypothese. Dan ontstaat er wel een significant verschil tussen de samenhang van de variabelen.
Nulhypothese 1
Er is geen verschil tussen mannen en vrouwen wat betreft hun gebruik van de social media van de HvA.

De Chikwadraattoets is uitgevoerd door het programma SPSS. Uit de tabel hierboven blijkt dat de Chi-kwadraat 0,804 is. Hieruit blijkt dat wij de nulhypothese moeten aannemen. De Chi-kwadraat is hoger dan 0,05. Er is inderdaad geen significant verschil tussen mannen en vrouwen wat betreft hun gebruik van de social media van de HvA. Uit de tabel hierboven zien wij dat 103 mensen deze vraag niet hebben beantwoord omdat zij bij vraag 12 voor het antwoord geen hadden gekozen. Zij konden gelijk door naar vraag 20. Wat hierboven echt opvalt is dat 51 mannen gebruik maken van de Facebook account van de HvA. Dat komt omdat er meer mannen zijn ondervraagd. Vandaar dat dit hoger is dan bij de vrouwen. Verder kunnen wij uit deze kruistabel zien dat mannen en vrouwen meer gebruik maken van de Facebook account van de HvA dan bijvoorbeeld de Twitter account.
Nulhypothese 2
Er is geen verschil tussen verschillende opleidingen wat betreft hun gebruik van de social media van de HvA.

De Chikwadraattoets is hier 0.037. Deze significatie is lager dan 0,05. Dat houdt in dat het gemeten verschil significant is en dat de nulhypothese moet worden verworden ten gunste van de alternatieve hypothese. Er is wel een significant verschil tussen verschillende opleidingen wat betreft hun gebruik van de social media van de HvA. Ook hier hebben 103 mensen deze vraag overgeslagen omdat zij bij vraag 12 voor het antwoord nee hadden gekozen. Zij konden gelijk door naar vraag 20. Uit de kruistabel is duidelijk te zien dat Facebook heel vaak wordt gebruik, vooral bij studenten die de opleiding Fysiotherapie, SPV en Verpleegkunde volgen. Verder valt op dat weinig studenten gebruik maken van twee officiële Twitteraccounts van de HvA.
Nulhypothese 3
Er is geen verschil tussen verschillende studiejaren in waarvoor de studenten gebruik maken van de officiële accounts van de HvA.

Hier heb ik wederom gebruik gemaakt van de Chikwadraattoets. Het meetniveau van de toets variabele is nominaal en er is een splitsingsvariabele tussen meer dan twee onafhankelijke groepen namelijk verschillende studiejaren van studenten uit het domein Gezondheid. De Chi-kwadraat is hier 0,031. Deze significantie is lager dan 0,05. Hieruit blijkt dat wij de nulhypothese moeten verwerpen. Het gemeten verschil is wel significant. Uit de tabel hierboven kunnen we de conclusie trekken dat er wel een significant verschil is tussen verschillende studiejaren in waarvoor de studenten gebruik maken van de officiële accounts van de HvA. Uit de tabel hierboven zien wij dat er in totaal 105 mensen deze vraag niet hebben beantwoord omdat zij bij vraag 12 voor het antwoord geen hadden gekozen. Zij konden gelijk door naar vraag 20. Uit deze kruistabel is duidelijk te zien dat vooral studenten uit jaar 1 en 2 de officiële accounts van de HvA gebruiken om extra informatie te krijgen. Studenten uit jaar 3 en 4 doen dat relatief gezien minder. Verder gebruiken de studenten uit jaar 1 en 2 de officiële accounts van de HvA voor hun klachten. Uit deze kruistabel kunnen we ook zien dat 5 mensen in totaal de officiële accounts van de HvA gebruiken voor totaal iets anders. Dat is gecodeerd op 3,00.
Nulhypothese 4
Er is geen verschil tussen mannen en vrouwen in wat zij vinden van Facebook of Twitter accounts t.o.v. DLWO wat betreft communicatie met de HvA?

Om deze hypothese te kunnen testen heb ik gebruik gemaakt van Mann-Whitney U toets. Het meetniveau van deze toets variabele is ordinaal en er is een splitsingsvariabele tussen twee onafhankelijke groepen namelijk geslacht van de respondenten. Hier is de significatie groter dan 0,05 namelijk 0.661. Hieruit blijkt dat de nulhypothese niet moet worden verworpen. De nulhypothese blijft dus gewoon staan. Er is inderdaad geen significant verschil tussen mannen en vrouwen in wat zij vinden van Facebook of Twitteraccounts t.o.v. DLWO wat betreft communicatie met de HvA. Uit deze kruistabel kunnen wij zien dat slechts 9 mensen hebben aangegeven dat er op Facebook en Twitter veel informatie beschikbaar is t.o.v. DLWO. In totaal hebben 97 mensen voor het antwoord voldoende informatie gekozen en 93 mensen voor te weinig informatie. Er was ook een iemand die voor iets anders heeft gekozen. Dat is gecodeerd op 4,00.
Nulhypothese 5
Er is geen verschil tussen mannen en vrouwen wat betreft hun mening over het aanbod van informatie kanalen van de HvA: DLWO, SIS, Facebook en Twitter.

Hier heb ik wederom gebruik gemaakt van Mann-Whitney U toets. De significantie is hier 0,565. Dat is hoger dan 0,05 en daardoor houden we de nulhypothese. Het waargenomen verschil is niet significant. Met deze toets kunnen we concluderen dat er inderdaad geen significant verschil is tussen mannen en vrouwen wat betreft hun mening over het aanbod van informatie kanalen van de HvA. Uit de kruistabel kunnen wij zien dat uit 200 respondenten 110 mensen vinden dat het aanbod van informatie kanalen van de HvA te weinig is. In totaal vinden 79 mensen het goed en slechts 11 mensen vinden het aanbod van informatie kanalen van de HvA te veel.
Conclusie en aanbeveling
Uit dit onderzoek is gebleken dat mannen en vrouwen die de social media van de HvA gebruiken weinig van elkaar verschillen. Veel mensen hebben aangegeven dat zij gebruik maken van de Facebook account van de HvA. Uit de analyses kwam naar voren dat Facebook bij zowel mannen als vrouwen zeer populair is. Hier kan de HvA goed op inspelen om studenten voortaan te benaderen via Facebook. De HvA moet ervoor zorgen dat de Facebook pagina actueel blijft. Op deze manier kunnen de studenten optimaal gebruik maken van de social media van de HvA. Uit het onderzoek is verder gebleken dat de Twitter account van de HvA op dit moment minder populair is onder de studenten uit het domein Gezondheid. De HvA zal in de toekomst hier echt iets aan moeten doen. Voor de HvA is het wel zorgwekkend dat zij op het gebied van social media alleen via Facebook in contact kunnen komen met de studenten. Er zal ook meer aandacht voor Twitter moeten komen. Verder heb ik in mijn onderzoek gekeken naar verschillende opleidingen om erachter te komen of de social media gebruik van de HvA onder studenten veel van elkaar verschillen. Ook hier bleek dat Facebook van de HvA heel vaak wordt gebruikt, vooral bij studenten die de opleiding Fysiotherapie, SPV en Verpleegkunde volgen. Verder valt hier ook op dat weinig studenten gebruik maken van twee officiële Twitteraccounts van de HvA.
Uit dit onderzoek is verder gebleken dat studenten uit het domein Gezondheid de social media van de HvA gebruiken om meer informatie te krijgen. Slechts een deel gebruikt de social media van de HvA voor haar/zijn klachten. Uit de hypothese is ook gebleken dat er duidelijk een verschil is tussen verschillende leerjaren en waarvoor de social media van de HvA wordt gebruikt.
In dit onderzoek heb ik ook geprobeerd om erachter te komen hoe studenten de social media van de HvA op dit moment ervaren. In totaal hebben 110 respondenten aangegeven dat zij het aanbod van informatie kanalen van de HvA te weinig vinden. Zij willen graag dat er meer informatie beschikbaar komt te staan op de social media van de HvA. Slechts 11 respondenten gaven aan dat het aanbod van informatie kanalen van de HvA op dit moment optimaal is. De HvA moet ervoor zorgen dat in de toekomst meer informatie beschikbaar komt te staan op de social media.

Deelgebied 3 Michelle Stegeman
Social media gebruik algemeen
Het huidig gebruik van social media door de doelgroep is van belang om te kijken waar de doelgroep zich op richt. Bijvoorbeeld welke kanalen zij gebruiken, waarvoor zij deze gebruiken en of dat verschilt per geslacht of leeftijd.
Onderzoeksdoelstelling deelgebied 3
‘Inzicht krijgen in het social media gebruik van studenten aan de HvA die een studie doen binnen het domein gezondheid.’
Hoofdvraag deelgebied 3
‘Hoe gebruiken studenten aan de HvA, die een studie doen binnen het domein gezondheid, social media in het algemeen?’
Onderzoeksvragen deelgebied 3
Om de hoofdvraag te beantwoorden zijn er een aantal deelvragen opgezet. Deze worden beantwoord met behulp van de resultaten van de enquête.
Welke social media kanalen worden door de doelgroep gebruikt voor privé doeleinden?
Uit de enquête is gebleken dat Facebook met 92,1% verreweg het meest gebruikte social media kanaal is. Daarna volgt Instagram met 53,2% van de ondervraagden en YouTube, wat gebruikt word door 43,8% van de ondervraagden. Pinterest word met 4,9% het minst gebruikt. Opvallen is dat er van de 200 respondenten er één was die helemaal geen social media kanalen gebruikt voor privé doeleinden.
Verder is er onderzocht of het geslacht verschil uitmaakt. Hieruit is gebleken dat mannen (62,5%) meer op Instagram zitten vergeleken met vrouwen (41,3%) en dan vrouwen (52,5%) meer op YouTube zitten vergeleken met mannen (40,0%). Het verschil in gebruik van Facebook was maar 2%.
Welke social media kanalen worden door de doelgroep gebruikt voor zakelijke/studie doeleinden?
Dezelfde vraag is gesteld voor het gebruik van social media voor zakelijke/studie doeleinden. Hier kwamen hele andere resultaten uit. Van de ondervraagden gebruikt 46,5% LinkedIn, 37,5% gebruikt Facebook en 12% gebruikt Twitter. Maar liefst 35,5% van de ondervraagden gebruikt helemaal geen social media kanaal voor zakelijke/studie gerelateerde doeleinden. De rest van de social media kanalen, met uitzondering van Snapchat, worden maar door een enkel aantal respondenten gebruikt voor deze doeleinden, Snapchat word niet gebruikt.
Voor dit onderzoeksvraag is er ook onderzocht of het geslacht verschil uitmaakt. Dit verschil was niet significant gebleken, maar de resultaten van de Chi Square toets kunnen ongeldig zijn omdat veel waarden te laag waren om deze te berekenen. Ter vergelijking: van de vrouwen gebruikt 44,3% Facebook voor zakelijke/studie gerelateerde doeleinden en van de mannen 32,2%. Van de vrouwen gebruikt tevens 50,6% LinkedIn en 31,6% geen social media kanaal. Bij de mannen is dit 44,9% en 39,0%.
Op welke devices gebruikt de doelgroep voornamelijk social media?
In de enquête konden de respondenten met een cijfer aangeven welk ‘device’ zij voornamelijk gebruiken voor social media waarbij 1 het hoogst gewaardeerd is en 3 het laagst. De smartphone staat op nummer 1 met 73,7% van de respondenten die hier een 1 voor hebben gegeven. Hierna volgen de laptop/desktop wat van 42,5% een 2 heeft gekregen en de tablet wat van 49,5% een 3 heeft gekregen. Slechts 11,0% van de ondervraagden hebben de tablet een 1 gegeven.
Hoe intensief gebruikt de doelgroep social media?
Tijdens de enquête is de respondenten gevraagd om aan te geven hoeveel uren zij per dag besteden aan social media. Meer dan de helft gaf aan minder dan 2 uur per dag aan social media te besteden, 34,5% gaf aan 2 tot 4 uur per dag aan social media te besteden, 7,7% gaf aan 4-6 uur aan social media te besteden en 3 van de 200 respondenten gaven aan meer dan 6 uur per dag aan social media te besteden.
Er is ook onderzocht of geslacht een verschil uitmaakt bij het aantal bestede uren aan social media. Met de hulp van de Mann Whitney toets is gebleken dat mannen significant meer uren aan social media besteden dan vrouwen.
Waarvoor gebruikt de doelgroep social media?
Om te kunnen bepalen waarvoor de doelgroep social media gebruikt zijn er een aantal opties gegeven en de mogelijkheid om zelf een optie in te vullen als deze er niet tussen stond. De uitslagen waren erg verdeeld maar ‘Contact met vrienden en familie’ steekt er boven uit met 91,0% van de ondervraagden. Ongeveer twee-vijfde van de respondenten gaf aan social media te gebruiken om informatie te zoeken of om te netwerken voor een baan/stage. Ook gaf de helft aan social media te gebruiken om op te hoogte blijven van nieuws en voor entertainment en ontspanning. Vier respondenten gaven zelf een optie waaronder ‘winkelen’.
Om dit verder te onderzoeken is er vergeleken of er verschil is tussen geslacht en leeftijd. Het eerste bleek niet significant. Het verschil in leeftijd echter wel. In de vergelijking is duidelijk te zien dat het gebruik van social media om te netwerken voor een baan of stage toeneemt in hogere leeftijdsgroepen. In de leeftijdsgroep van 17-19 jaar is het gebruik hiervoor 22,6%, in de leeftijdsgroep 20-22 jaar is het percentage al 41,1 en in de leeftijdsgroep 23-25 loopt het op naar 69,8%. Dit tegenstelling tot het gebruik van social media voor entertainment en ontspanning. In de leeftijdsgroep van 17-19 jaar is het gebruik hiervoor 71,0%, in de leeftijdsgroep 20-22 jaar neemt het percentage af naar 49,5% en in de leeftijdsgroep 23-25 jaar is het 30,2%.
Conclusie
Uit het onderzoek kan er geconcludeerd worden dat Facebook het meest gebruikte social media kanaal is bij beide mannen en vrouwen voor privé doeleinden en LinkedIn voor zakelijke en/of studie gerelateerde doeleinden. Het apparaat wat hiervoor het meest gebruikt word is de smartphone gevolgd door de laptop/desktop.
Social media word het meest gebruikt voor contact met vrienden en familie. Tevens is er veel verschil in het gebruik onder leeftijdsgroepen. Te concluderen is dat de respondenten in de leeftijdsgroep 23-25 jaar social media meer gebruiken om op de hoogte te blijven van nieuws en om te netwerken voor een baan of stage dan respondenten in de leeftijdsgroep 17-19. Daarnaast is te concluderen dat respondenten in de leeftijdsgroep 23-25 jaar social media minder gebruiken voor entertainment en ontspanning dan de leeftijdsgroep 17-19. Mannen besteden overigens meer tijd dan vrouwen aan social media.
Deelgebied 4
Voorkeuren voor HvA social media mix en inhoud Sepher Talei

Om de voorkeuren vast te stellen voor de HvA social media mix en inhoud onder studenten van het domein gezondheid, is het van belang om de mening van de studenten hierover te onderzoeken. Onder andere is het belangrijk om te onderzoeken welke social media de studenten het liefst gebruiken en of dit verschilt per opleiding, leeftijd of geslacht.

De onderzoeksdoelstelling voor deelgebied 4:
‘Inzicht krijgen in de voorkeuren van de huidige social media mix en inhoud van de HvA.’

Hoofdvraag deelgebied 4:
‘Wat zijn de voorkeuren van de studenten voor de social media mix en inhoud van de HvA?’
Om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden zijn er een aantal onderzoeksvragen geformuleerd, deze worden beantwoord door middel van de rechte tellingen uit de gehouden enquête, echter zal er ook gebruik worden gemaakt van kruistabellen. Door nul hypotheses op te stellen en deze te toetsen kan worden vastgesteld of er een significant verschil bestaat tussen twee groepen. In de bijlage zijn de toetsen te vinden, dit betreft enkel Chi-kwadraat toetsen aangezien het enkel ging om nominale bevindingen. Ook zal in de bijlage een korte conclusie worden gegeven bij elke toets welke verwerkt is in het onderstaande stuk.

Onderzoeksvragen deelgebied 4:
Welke sociale media zouden de studenten het liefst gebruiken voor communicatie met de HvA?

Er is onderzocht welke sociale media de studenten prefereren, hierbij konden de studenten kiezen uit Facebook, Twitter of zelf een optie aankaarten.
Van de respondenten koos 76% voor Facebook, 21% gaf aan Twitter graag als informatie kanaal te zien en 3% heeft zelf een optie aangekaart. De overige 10% van de respondenten heeft deze vraag niet beantwoord.
Vervolgens is er onderzocht of er een verschil bestaat tussen het geslacht van de respondenten en de keuze voor de te prefereren sociale media. Uit dit onderzoek is gebleken dat betreft de voorkeur voor het Facebook kanaal tussen de mannen en vrouwen geen significant verschil zit. 34% van de vrouwen geeft aan Facebook te prefereren tegen 39% van de mannen. Bij Twitter geeft een groter percentage mannen aan dit als hoofdkanaal te willen zien namelijk 17% tegenover 3% van de vrouwen, echter is dit niet significant.
Ook is er gekeken of er een verschil bestaat tussen leeftijdsgroepen wat betreft de voorkeur van de sociale media die de HvA gebruikt. Hieruit is gebleken dat er een significant verschil bestaat tussen de leeftijdsgroepen. Zo is bij de groep 17 t/m 19 jaar aanzienlijk minder voor Facebook of Twitter gekozen (15%) dan de tweede leeftijdscategorie 20 t/m 22 jaar (35%). Opvallend is dat in alle leeftijdscategorieën het minst vaak wordt gekozen voor Twitter.
Door te onderzoeken binnen het domein gezondheid of er een verschil bestaat tussen de meerdere opleidingen die worden aangeboden kan er bekeken worden of hier een duidelijk verschil in bestaat. Om dit goed te kunnen uitvoeren zijn de opleidingen die het meest voor zijn gekomen in de enquête geselecteerd uit de kruistabel. Bij de opleidingen fysiotherapie, SPV Ergotherapie en Verpleegkunde is er geen significant verschil te zien tussen de keuze van het social media kanaal en de opleiding. Nogmaals is er veelal gekozen voor Facebook maar liggen de getallen niet significant uit elkaar.
Wat vinden de studenten van het huidige aanbod en inhoud?

Om te kunnen bepalen wat de studenten vinden van de huidige inhoud van de kanalen die de HvA aanbied waaronder DLWO, is de vraag gesteld: “Wat vind je van DLWO t.o.v. Facebook of Twitter accounts wat betreft communicatie met de HvA?”
Hierop heeft 31% van de respondenten laten weten dat DLWO goede informatie verschaft, 54% zegt voldoende informatie te vinden op DLWO en 15% vind de informatie niet voldoende. Vervolgens is er gekeken of er een verschil bestaat tussen de leerjaren en de mening van de studenten wat betreft DLWO t.o.v. de social media kanalen. Hieruit is gebleken dat er een significant verschil bestaat tussen de verschillende leerjaren, namelijk leerlingen van jaar 1 hebben vaker gekozen voor goede informatie en voldoende informatie dan andere leerjaren, dit neemt af naar mate de leerjaren toe nemen.
Andersom is er ook onderzocht wat de studenten vinden van de Facebook of Twitter accounts t.o.v. DLWO wat betreft de communicatie met de HvA.
Hieruit is gebleken dat een klein percentage van 5% aangeeft dat ze dit goede informatie vinden. Twee grote groepen geven aan met 48% voldoende informatie te ontvangen via de social media kanalen en 46% geeft aan te weinig informatie te vinden via deze kanalen. Opvallend hier is dat de er in principe twee grote groepen zijn die tegen elkaar op wegen.
Wederom is er met gebruik van een kruistabel en een Chi-kwadraat toets gekeken of er een significant verschil bestaat tussen leerjaren wat betreft de communicatie van Facebook of Twitter t.o.v. DLWO. Er blijkt hieruit geen verschil te zijn tussen de verschillende leerjaren en hun mening over de informatie. Dit is terug te zien in de tabel in de bijlage. Vrijwel elk studiejaar heeft gelijke cijfers bij voldoende informatie of te weinig informatie.
Voorkeur voor 1 kanaal of een combinatie van meerdere kanalen?

Als laatste is er onderzocht of de studenten een voorkeur geven aan ten eerste welk kanaal en of dit in combinatie is met een ander kanaal. Hieruit is gebleken dat met 82% DLWO nog veruit het populairste is in combinatie met Facebook (56%). Twitter loopt hierbij nog achter met slechts 18%.
Conclusie en aanbeveling
Zoals uit het onderzoek is gebleken geven de studenten aan dat DLWO een goed informatie kanaal is echter vinden zij de informatie via de social media nog te mager. Ook is gebleken dat Facebook populairder is onder de studenten dan Twitter. Er is ook te zien dat een meerderheid van de studenten een combinatie van DLWO en Facebook prefereert boven 1 apart kanaal. De aanbeveling zal dan ook zijn om meer energie te stoppen in de Facebookaccounts en deze verder uit te bereiden met als basis een goed platform namelijk DLWO dat door de meeste studenten als prettig en informatief wordt ervaren. Door minder de focus te leggen op Twitter zou er meer aandacht aan Facebook kunnen worden besteed.

Literatuurlijst

* Kooiker, R. & Broekhoff, M. & Stumpel, H. (2011). Marktonderzoek. Groningen/Houten: Roelof Kooiker & Mirjam Broekhoff & Harm Stumpel * http://www.hva.nl/over-de-hva/profiel/plannen-feiten-verslagen/feiten-en-cijfers/feiten-en-cijfers.html * http://www.hva.nl/over-de-hva/organisatie/domeinen/domeinen.html * http://www.hva.nl/over-de-hva/werken-bij-de-hva/werken-bij-de-hva.html * http://www.hva.nl/over-de-hva/profiel/missie/missie-en-visie.html * http://www.hva.nl/over-de-hva/profiel/kwaliteit/onderwijs/onderwijs.html * http://www.hva.nl/over-de-hva/organisatie/domeinen/domeinen/domeinen/content/folder/domein-gezondheid/onderwijs/gz-onderwijs.html * https://dlwo.ashp.hva.nl/nl/organisatie/domein-zaken/Paginas/missie_visie.aspx * https://dlwo.ashp.hva.nl/nl/organisatie/domein-zaken/Paginas/missie_visie.aspx * Rens Dietz, Coosto 02 april 2014 * http://www.marketingfacts.nl/berichten/hoe-gebruiken-onderwijsinstellingen-social-media * http://www.nu.nl/tech/3506914/hogeschool-verbiedt-klachten-sociale-media.html * http://www.hva.nl/onderwijs/praktisch/content/hva-breed/communicatie/mediabeleid/mediabeleid.html * http://www.dutchcowboys.nl/socialmedia/29145 * Dienst Uitvoering Onderwijs. Student hbo of universiteit. Geraadpleegd via https://duo.nl/particulieren/student-hbo-of-universiteit/studiefinanciering/bedragen.asp * CBS (2014). Student verdient het vaakst bij in horeca of winkel. Geraadpleegd via http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/onderwijs/publicaties/artikelen/archief/2014/2014-bijbanen-studenten-art.htm * StatLine CBS (2014). Leerlingen, deelnemers en studenten; onderwijssoort, vanaf 1900. Geraadpleegd via http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?DM=SLNL&PA=37220&D1=92-93,107,109,122&D2=a&D3=l&HDR=T&STB=G1,G2&VW=T * StatLine CBS (2014). Hoger onderwijs; ingeschrevenen, studierichting, herkomstgroepering. Geraadpleegd via http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?DM=SLNL&PA=71037ned&D1=0&D2=0&D3=l&D4=0&D5=0,83&D6=0-2,5,8,11,14,17,20&D7=l&HDR=T,G6,G2,G3,G1,G4&STB=G5&VW=T * StatLine CBS (2014). Hoger onderwijs; ingeschrevenen, studierichting, leeftijd. Geraadpleegd via http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?DM=SLNL&PA=70943ned&D1=0&D2=0&D3=1-18&D4=l&D5=0&D6=233&D7=l&HDR=T%2cG1%2cG2%2cG4%2cG5&STB=G3%2cG6&VW=T * StatLine CBS (2014). Hoger onderwijs; eerstejaarsstudenten, studierichting, vooropleiding. Geraadpleegd via http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?DM=SLNL&PA=70961ned&D1=0&D2=0&D3=0&D4=l&D5=0-1,8,17,22&D6=233&D7=0&D8=l&HDR=T,G3,G5,G2,G1,G6&STB=G7,G4&VW=T

Bijlage

Rechte tellingen

Wat is je geslacht? | Man | | 84 (40 %) | Vrouw | | 126 (60 %) | n = 210
# 210 |

Wat is je leeftijd? | 17-19 | | 64 (30.48 %) | 20-22 | | 102 (48.57 %) | 23-25 | | 44 (20.95 %) | 26+ | | 0 (0 %) | n = 210
# 210 |

Welke opleiding doe je? | Ergotherapie | | 26 (12.38 %) | ESP | | 2 (0.95 %) | Fysiotherapie | | 54 (25.71 %) | Oefentherapie | | 2 (0.95 %) | SPV | | 26 (12.38 %) | Verpleegkunde | | 66 (31.43 %) | Leraar Biologie | | 8 (3.81 %) | Leraar Gezondheidszorg en welzijn | | 4 (1.9 %) | Maatschappelijk werk en dienstverlening | | 3 (1.43 %) | Voeding en diëtetiek | | 12 (5.71 %) | SPH | | 2 (0.95 %) | Toegepaste Psychologie | | 5 (2.38 %) | n = 210
# 210 |

Wat is je afstudeerrichting? | Verpleegkunde AGZ/MGZ | | 27 (12.86 %) | Verpleegkunde GGZ/MGZ | | 21 (10 %) | Propedeuse (Als je nog geen afstudeerrichting hebt) | | 80 (38.1 %) | Ergotherapie | | 11 (5.24 %) | Fysiotherapie | | 39 (18.57 %) | Leraar Biologie | | 9 (4.29 %) | Leraar Gezondheidszorg en welzijn | | 4 (1.9 %) | Maatschappelijk werk en dienstverlening | | 3 (1.43 %) | Voeding en diëtetiek | | 9 (4.29 %) | SPH | | 2 (0.95 %) | Toegepaste Psychologie | | 5 (2.38 %) | n = 210
# 210 |

In welk studiejaar zit je? | 1 | | 91 (43.33 %) | 2 | | 65 (30.95 %) | 3 | | 43 (20.48 %) | 4 | | 11 (5.24 %) | n = 210
# 210 |

Wat is de postcode van jouw huisadres? | 1000-1999 | | 145 (69.05 %) | 2000-2999 | | 52 (24.76 %) | 3000-3999 | | 2 (0.95 %) | 4000-4999 | | 2 (0.95 %) | 5000-5999 | | 2 (0.95 %) | 6000-6999 | | 7 (3.33 %) | 7000-7999 | | 0 (0 %) | 8000-8999 | | 0 (0 %) | 9000-9999 | | 0 (0 %) | n = 210
# 210 |

Welke social media gebruik je vooral voor privé doeleinden? | Facebook | | 187 (92.12 %) | Instagram | | 108 (53.2 %) | Twitter | | 75 (36.95 %) | LinkedIN | | 29 (14.29 %) | YouTube | | 89 (43.84 %) | Snapchat | | 81 (39.9 %) | Pinterest | | 10 (4.93 %) | Geen | | 1 (0.49 %) | n = 203
# 580 |

Welke social media gebruik je vooral voor zakelijke/studie gerelateerde doe... | Facebook | | 75 (37.5 %) | Instagram | | 7 (3.5 %) | Twitter | | 24 (12 %) | LinkedIN | | 93 (46.5 %) | YouTube | | 5 (2.5 %) | Snapchat | | 0 (0 %) | Pinterest | | 2 (1 %) | Geen | | 71 (35.5 %) | n = 200
# 277 |

Hoeveel uur per dag gebruik je social media? | 0-2 uur | | 118 (56.46 %) | 2-4 uur | | 72 (34.45 %) | 4-6 uur | | 16 (7.66 %) | 6 uur + | | 3 (1.44 %) | n = 209
# 209 |

Waarvoor gebruik je social media? | Contact met vrienden en familie | | 183 (91.04 %) | Informatie zoeken | | 90 (44.78 %) | Op de hoogte blijven van nieuws | | 105 (52.24 %) | Netwerken voor baan of stage | | 83 (41.29 %) | Actief mee praten over onderwerpen | | 58 (28.86 %) | Entertainment en ontspanning | | 103 (51.24 %) | Anders, nl.: | | 4 (1.99 %) | n = 201
# 626 |

De HvA heeft een Facebook pagina en een Twitter account. Welke ken je? | Facebook pagina Domein Gezondheid | | 63 (31.98 %) | Facebook pagina Opleiding | | 38 (19.29 %) | Facebook pagina Gebouw | | 9 (4.57 %) | Twitter account | | 15 (7.61 %) | Anders nl.: | | 5 (2.54 %) | Geen (Ga door naar vraag 20) | | 99 (50.25 %) | n = 197
# 229 |

Weet je wat er op de HvA accounts/pagina’s te vinden is? | Informatie over: | | 26 (12.75 %) | Nee | | 178 (87.25 %) | n = 204
# 204 |

Wat vind je van de Facebook pagina's van de HvA?
Geef een cijfer...
Facebook | 1 | | 0 (0 %) | 2 | | 3 (3 %) | 3 | | 3 (3 %) | 4 | | 8 (8 %) | 5 | | 25 (25 %) | 6 | | 46 (46 %) | 7 | | 15 (15 %) | 8 | | 0 (0 %) | 9 | | 0 (0 %) | 10 | | 0 (0 %) | n = 100
# 100 |

Wat vind je van de Twitter accounts van de HvA?
Geef een cijfer ...
Twitter | 1 | | 2 (2.22 %) | 2 | | 3 (3.33 %) | 3 | | 3 (3.33 %) | 4 | | 20 (22.22 %) | 5 | | 27 (30 %) | 6 | | 30 (33.33 %) | 7 | | 4 (4.44 %) | 8 | | 1 (1.11 %) | 9 | | 0 (0 %) | 10 | | 0 (0 %) | n = 90
# 90 |

Hoe ben je met de social media van de HvA in aanraking gekomen? | Via school | | 46 (47.42 %) | Via studiegenoten | | 50 (51.55 %) | Anders, nl.: | | 1 (1.03 %) | n = 97
# 97 |

Welke social media van de HvA gebruik je? | Facebook | | 80 (83.33 %) | Twitter | | 12 (12.5 %) | Geen | | 4 (4.17 %) | n = 96
# 96 |

Waarvoor gebruik je de accounts? | Informatie | | 65 (68.42 %) | Klachten | | 25 (26.32 %) | Anders, nl.: | | 5 (5.26 %) | n = 95
# 95 |

Heb je een voorkeur voor de social media die de HvA gebruikt of een andere ... | Facebook | | 72 (75.79 %) | Twitter | | 20 (21.05 %) | Suggestie: | | 3 (3.16 %) | n = 95
# 95 |

Ik vind het aanbod van informatie kanalen van de HvA DLWO, SIS, Facebook en... | Te weinig | | 109 (55.61 %) | Goed | | 76 (38.78 %) | Te veel | | 11 (5.61 %) | n = 196
# 196 |

Indien bij de vorige vraag geantwoord, te weinig: wat moet erbij? Indien bi... | Facebook | | 88 (68.75 %) | Twitter | | 35 (27.34 %) | Suggestie: | | 5 (3.91 %) | n = 128
# 128 |

Wat vind je van DLWO t.o.v. Facebook of Twitter accounts wat betreft commun... | Goede informatie | | 60 (30.61 %) | Voldoende informatie | | 105 (53.57 %) | Te weinig informatie | | 29 (14.8 %) | Anders, nl.: | | 2 (1.02 %) | n = 196
# 196 |

Wat vind je van Facebook of Twitter accounts t.o.v. DLWO wat betreft commun... | Goede informatie | | 9 (4.59 %) | Voldoende informatie | | 95 (48.47 %) | Te weinig informatie | | 91 (46.43 %) | Anders, nl.: | | 1 (0.51 %) | n = 196
# 196 |

Geef je de voorkeur aan één enkel of juist meerdere social me...
Een kanaal, te weten: | Facebook | | 47 (34.31 %) | Twitter | | 26 (18.98 %) | DLWO | | 64 (46.72 %) | n = 137
# 137 |

Geef je de voorkeur aan één enkel of juist meerdere social me... | De combinatie: Facebook | | 72 (56.69 %) | De combinatie: Twitter | | 38 (29.92 %) | De combinatie: DLWO | | 104 (81.89 %) | n = 127
# 214 |

Legenda: n = aantal respondenten dat de vraag heeft gezien
# = aantal ontvangen antwoorden
Bijlage analyse deelgebied 3
Social media gebruik algemeen
Nulhypothese 1:
‘Er is geen verschil tussen mannen en vrouwen wat betreft social media kanalen voor privé gebruik.’

| Geslacht | | vrouw | man | | Count | Column N % | Count | Column N % | $social_prive | Gebruikt u Facebook voor privé doeleinden? | 73 | 91,3% | 112 | 93,3% | | Instagram | 33 | 41,3% | 75 | 62,5% | | Twitter | 33 | 41,3% | 42 | 35,0% | | LinkedIN | 13 | 16,3% | 16 | 13,3% | | Youtube | 42 | 52,5% | 48 | 40,0% | | Snapchat | 31 | 38,8% | 50 | 41,7% | | Pinterest | 1 | 1,3% | 9 | 7,5% | | Geen | 0 | 0,0% | 0 | 0,0% |

Pearson Chi-Square Tests | | Geslacht | $social_prive | Chi-square | 17,303 | | df | 7 | | Sig. | ,016* | Results are based on nonempty rows and columns in each innermost subtable. | *. The Chi-square statistic is significant at the ,05 level. |

Wel significant, verwerp nulhypothese

Nulhypothese 2:
‘Er is geen verschil tussen mannen en vrouwen wat betreft social media kanalen voor zakelijk/studie gebruik.’

| Geslacht | | vrouw | man | | Count | Column N % | Count | Column N % | $social_studie | Gebruikt u Facebook voor zakelijke/studegerelateerde doeleinden? | 35 | 44,3% | 38 | 32,2% | | Instagram | 2 | 2,5% | 5 | 4,2% | | Twitter | 12 | 15,2% | 12 | 10,2% | | LinkedIN | 40 | 50,6% | 53 | 44,9% | | Youtube | 0 | 0,0% | 4 | 3,4% | | Snapchat | 0 | 0,0% | 0 | 0,0% | | Pinterest | 0 | 0,0% | 2 | 1,7% | | Geen | 25 | 31,6% | 46 | 39,0% |

Pearson Chi-Square Tests | | Geslacht | $social_studie | Chi-square | 10,299 | | df | 7 | | Sig. | ,172a,b | Results are based on nonempty rows and columns in each innermost subtable. | a. More than 20% of cells in this subtable have expected cell counts less than 5. Chi-square results may be invalid. | b. The minimum expected cell count in this subtable is less than one. Chi-square results may be invalid. |

Niet significant, verwerp nulhypothese niet

Nulhypothese 3:
‘Er is geen verschil tussen mannen en vrouwen wat betreft het gebruik van social media.’

| Geslacht | | vrouw | man | | Count | Column N % | Count | Column N % | $social_gebruik | Contact met vrieden en familie | 71 | 88,8% | 112 | 93,3% | | Informatie zoeken | 38 | 47,5% | 52 | 43,3% | | Op de hoogte blijven van nieuws | 38 | 47,5% | 67 | 55,8% | | Netwerken voor baan of stage | 34 | 42,5% | 49 | 40,8% | | Actief mee praten over onderwerpen | 25 | 31,3% | 33 | 27,5% | | Entertainment en ontspanning | 34 | 42,5% | 70 | 58,3% |

Pearson Chi-Square Tests | | Geslacht | $social_gebruik | Chi-square | 8,174 | | df | 6 | | Sig. | ,226 | Results are based on nonempty rows and columns in each innermost subtable. |

Niet significant, verwerp nulhypothese niet

Nulhypothese 4:
‘Er is geen verschil tussen leeftijden wat betreft het gebruik van social media

| Leeftijd | | 17-19 | 20-22 | 23-25 | $social_gebruik | Contact met vrieden en familie | Count | 57 | 87 | 39 | | | Column N % | 91,9% | 91,6% | 90,7% | | Informatie zoeken | Count | 16 | 44 | 30 | | | Column N % | 25,8% | 46,3% | 69,8% | | Op de hoogte blijven van nieuws | Count | 23 | 52 | 30 | | | Column N % | 37,1% | 54,7% | 69,8% | | Netwerken voor baan of stage | Count | 14 | 39 | 30 | | | Column N % | 22,6% | 41,1% | 69,8% | | Actief mee praten over onderwerpen | Count | 21 | 18 | 19 | | | Column N % | 33,9% | 18,9% | 44,2% | | Entertainment en ontspanning | Count | 44 | 47 | 13 | | | Column N % | 71,0% | 49,5% | 30,2% |

Pearson Chi-Square Tests | | Leeftijd | $social_gebruik | Chi-square | 82,072 | | df | 12 | | Sig. | ,000* | Results are based on nonempty rows and columns in each innermost subtable. | *. The Chi-square statistic is significant at the ,05 level. |
Wel significant, verwerp nulhypothese

Nulhypothese 5:
‘Er is geen verschil tussen mannen en vrouwen wat betreft het aantal uren dat social media word gebruikt.’ Ranks | | Geslacht | N | Mean Rank | Sum of Ranks | Uur per dag gebruik social media | vrouw | 80 | 82,39 | 6591,00 | | man | 120 | 112,58 | 13509,00 | | Total | 200 | | |

Test Statisticsa | | Uur per dag gebruik social media | Mann-Whitney U | 3351,000 | Wilcoxon W | 6591,000 | Z | -4,122 | Asymp. Sig. (2-tailed) | ,000 | a. Grouping Variable: Geslacht |
Wel significant, verwerp nulhypothese

Bijlage Sepher Talei

Voorkeuren van de doelgroep voor HvA social media mix en inhoud.

Er is geen verschil tussen mannen en vrouwen wat betreft voorkeur van de social die de HvA gebruikt.

Case Processing Summary | | Cases | | Valid | Missing | Total | | N | Percent | N | Percent | N | Percent | Geslacht * Voorkeur voor de social media die de HVA gebruikt? | 200 | 100,0% | 0 | 0,0% | 200 | 100,0% |

Geslacht * Voorkeur voor de social media die de HVA gebruikt? Crosstabulation | Count | | Voorkeur voor de social media die de HVA gebruikt? | Total | | ,00 | facebook | twitter | 3,00 | | Geslacht | vrouw | 42 | 34 | 3 | 1 | 80 | | man | 62 | 39 | 17 | 2 | 120 | Total | 104 | 73 | 20 | 3 | 200 |

Chi-Square Tests | | Value | df | Asymp. Sig. (2-sided) | Pearson Chi-Square | 6,585a | 3 | ,086 | Likelihood Ratio | 7,316 | 3 | ,062 | Linear-by-Linear Association | 1,321 | 1 | ,250 | N of Valid Cases | 200 | | | a. 2 cells (25,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 1,20. |

Niet significant verwerp hypothese niet.

Er is geen verschil tussen leeftijdsgroepen wat betreft de voorkeur van de sociale media die de HvA gebruikt.

Leeftijd * Voorkeur voor de social media die de HVA gebruikt? Crosstabulation | Count | | Voorkeur voor de social media die de HVA gebruikt? | Total | | ,00 | facebook | twitter | 3,00 | | Leeftijd | 17-19 | 44 | 15 | 3 | 0 | 62 | | 20-22 | 50 | 35 | 7 | 3 | 95 | | 23-25 | 10 | 23 | 10 | 0 | 43 | Total | 104 | 73 | 20 | 3 | 200 |

Chi-Square Tests | | Value | df | Asymp. Sig. (2-sided) | Pearson Chi-Square | 30,286a | 6 | ,000 | Likelihood Ratio | 31,090 | 6 | ,000 | Linear-by-Linear Association | 20,608 | 1 | ,000 | N of Valid Cases | 200 | | | a. 4 cells (33,3%) have expected count less than 5. The minimum expected count is ,65. |

Wel significant verschil, hypothese verwerpen.

Er is geen verschil tussen verschillende opleidingen wat betreft de voorkeur van de sociale media die de HvA gebruikt.

Opleiding * Voorkeur voor de social media die de HVA gebruikt? Crosstabulation | Count | | Voorkeur voor de social media die de HVA gebruikt? | Total | | ,00 | facebook | twitter | 3,00 | | Opleiding | Ergotherapie | 15 | 7 | 2 | 0 | 24 | | ESP | 0 | 2 | 0 | 0 | 2 | | Fysiotherapie | 22 | 16 | 10 | 1 | 49 | | Oefentherapie | 1 | 0 | 0 | 0 | 1 | | SPV | 3 | 18 | 4 | 1 | 26 | | Verpleegkunde | 42 | 18 | 3 | 1 | 64 | | Leraar Biologie | 5 | 3 | 0 | 0 | 8 | | Leraar Gezondheidszorg en welzijn | 3 | 1 | 0 | 0 | 4 | | Maatschappelijk werk en dienstverlening | 1 | 2 | 0 | 0 | 3 | | Voeding en diëtetiek | 9 | 2 | 1 | 0 | 12 | | SPH | 1 | 1 | 0 | 0 | 2 | | Toegepaste Psychologie | 2 | 3 | 0 | 0 | 5 | Total | 104 | 73 | 20 | 3 | 200 |

Chi-Square Tests | | Value | df | Asymp. Sig. (2-sided) | Pearson Chi-Square | 42,543a | 33 | ,123 | Likelihood Ratio | 47,424 | 33 | ,050 | Linear-by-Linear Association | 2,509 | 1 | ,113 | N of Valid Cases | 200 | | | a. 38 cells (79,2%) have expected count less than 5. The minimum expected count is ,02. |

Niet significant, verwerp hypothese niet.

Er is geen verschil tussen leerjaren wat betreft de communicatie van dlwo tov facebook of twitter.

Studiejaar * DLWO t.o.v Facebook of Twitter accounts wat betreft communicatie met de HVA? Crosstabulation | Count | | DLWO t.o.v Facebook of Twitter accounts wat betreft communicatie met de HVA? | Total | | goede informatie | voldoende informatie | te weinig informatie | 4,00 | | Studiejaar | 1 | 38 | 43 | 7 | 0 | 88 | | 2 | 15 | 35 | 7 | 1 | 58 | | 3 | 7 | 24 | 11 | 1 | 43 | | 4 | 3 | 4 | 4 | 0 | 11 | Total | 63 | 106 | 29 | 2 | 200 |

Chi-Square Tests | | Value | df | Asymp. Sig. (2-sided) | Pearson Chi-Square | 21,290a | 9 | ,011 | Likelihood Ratio | 21,164 | 9 | ,012 | Linear-by-Linear Association | 15,279 | 1 | ,000 | N of Valid Cases | 200 | | | a. 6 cells (37,5%) have expected count less than 5. The minimum expected count is ,11. |

Significant, verwerp hypothese.

Er is geen verschil tussen leerjaren wat betreft de communicatie van facebook of twitter tov dlwo.

Studiejaar * Facebook of Twitter accounts t.o.v DLWO wat betreft communicatie met de HVA? Crosstabulation | Count | | Facebook of Twitter accounts t.o.v DLWO wat betreft communicatie met de HVA? | Total | | goede informatie | voldoende informatie | te weinig informatie | 4,00 | | Studiejaar | 1 | 2 | 50 | 36 | 0 | 88 | | 2 | 5 | 28 | 24 | 1 | 58 | | 3 | 1 | 18 | 24 | 0 | 43 | | 4 | 1 | 1 | 9 | 0 | 11 | Total | 9 | 97 | 93 | 1 | 200 |

Chi-Square Tests | | Value | df | Asymp. Sig. (2-sided) | Pearson Chi-Square | 16,415a | 9 | ,059 | Likelihood Ratio | 17,363 | 9 | ,043 | Linear-by-Linear Association | 3,709 | 1 | ,054 | N of Valid Cases | 200 | | | a. 8 cells (50,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is ,06. |

Niet significant, verwerp hypothese niet.

--------------------------------------------
[ 1 ]. StatLine CBS (2014). Leerlingen, deelnemers en studenten; onderwijssoort, vanaf 1900.
[ 2 ]. StatLine CBS (2014). Leerlingen, deelnemers en studenten; onderwijssoort, vanaf 1900.
[ 3 ]. StatLine CBS (2014). Hoger onderwijs; eerstejaarsstudenten, studierichting, vooropleiding.
[ 4 ]. Dienst Uitvoering Onderwijs Student hbo of universiteit.
[ 5 ]. CBS (2014). Student verdient het vaakst bij in horeca of winkel.
[ 6 ]. CBS (2014). Student verdient het vaakst bij in horeca of winkel.
[ 7 ]. StatLine CBS (2014). Hoger onderwijs; ingeschrevenen, studierichting, herkomstgroepering.

Similar Documents

Free Essay

Handleiding

...Projecthandleiding Fasten Your SeatbeltsAuteur: Merijn van der Laag, Jan Hein Eggers Versie: 2015v1 Status: definitief Datum: 27 augustus 2015 Auteur: Merijn van der Laag, Jan Hein Eggers Versie: 2015v1 Status: definitief Datum: 27 augustus 2015 Studierichting Business IT & Management Versiebeheer Ver. | Status | Datum | Auteur(s) | Wijzigingen | 2015v1 | Concept | 17082015 | Merijn van der Laag | Competenties aangepast, coachlijn toegevoegd, planning aangepastProcesbeoordeling aangepast | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | Goedkeuring | Uitvoering | Controle | Goedkeuring | Ver. | Naam | Datum | Naam | Datum | Naam | Datum | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | * Inhoudsopgave Inhoud Inhoudsopgave 2 1. Inleiding 3 1.1 Corendon 3 1.2 ITopia 5 2. Doelstellingen 6 2.1 Leerdoelen 6 2.2 Beroepstaken 6 2.3 HBO Competenties 6 3. Projectopdracht 7 3.1 Opdrachtomschrijving 7 3.2 Product 7 4. Projectorganisatie 8 4.1 Opzet en werkwijze 8 4.2 Projectleiding 8 4.3 Planning 1 4.3.1 Projectactiviteiten blok 1 2 4.3.2 Projectactiviteiten blok 2 3 4.4 Consultancy 4 4.5 Coaching 5 4.6 Literatuur 5 5. Toetsing en beoordeling 6 5.1 Beoordeling producten per fase 6 5.2 Toetsonderdelen 6 5.3 Product 6 5.3.1 Criteria 7 5.3.2 Projectdocumentatie 7 5.4 Inhoudelijke technische verantwoording 7 5.5 Proces 7 5.6 Herkansing...

Words: 4722 - Pages: 19