Free Essay

Olom

In:

Submitted By corleon1
Words 2361
Pages 10
OPDRACHT AWV 2
Sayd Menawari 2043831
Madri Pabbi
Chayo Leito

1)
A geeft zijn jas af in de bewaakte garderobe van het vijfsterrenhotel B. Naast de garderobe hangt een duidelijk leesbaar bordje met de tekst ‘de directie is niet aansprakelijk voor vermissing en/of diefstal van uw goederen’. Als A na zijn diner terugkomt bij de garderobe is zijn jas verdwenen. Door onoplettendheid van het hotelpersoneel is deze door een andere bezoeker gestolen.

Ten opzichte van A kan hotel B zich beroepen op
I overmacht
II de gehanteerde exoneratieclausule (beding tot uitsluiting van aansprakelijkheid).

Stellingen: juist of onjuist? Waarom? Motiveer uw antwoord.

a. Stelling I en II zijn juist.
b. Stelling I is juist, II is onjuist.
c. Stelling I is onjuist, II is juist.
d. Beide stellingen zijn onjuist. I=onjuist omdat hij zich niet kan beroepen op overmacht. Artikel 6:75 BW toerenbare tekortkoming in de nakoming. Geen overmacht, want er is sprake van onoplettendheid van het hotelpersoneel 6:75.

II=onjuist Het is van belang hier om de grijze lijst van de algemene voorwaarden te raadplegen: deze beding komt voor in de op grijze lijst art 6:237 onder f wat dus inhoudt dat het kennelijk onredelijk bezwarend wordt geacht, het is dus vernietigbaar maar niet nietig. Gezien de omstandigheden is een beroep op de bovenstaande exoneratie clausule echter in de strijd met de redelijkheid en billijkheid op grond van art 2:248 lid 2 BW: derogerende werking van de goede trouw en redelijkheid en billijkheid. Zie arrest Saladin/HBU.

2)
A heeft het horloge van B gestolen.
Stellingen:

I De daad van A is onrechtmatig om dat A inbreuk heef gemaakt op B’s subjectieve recht.
II De daad van A is onrechtmatig omdat A in strijd handelde met een wettelijke verplichting.

Stellingen: juist of onjuist? Waarom? Motiveer uw antwoord.

a. Stelling I en II zijn juist. I=juist voor onrechtmatigheid art 6:162 is een van de criteria een inbreuk op een recht zoals inbreuk op een subjectief recht, een subjectief recht is een recht dat toekomt aan een bepaalde persoon dat deel uitmaakt van zijn vermogen. In de bovenstaande casus maakt het horloge deel uit van B’s vermogen.

II=juist Volgens artikel 6:162 lid 2 BW is er sprake van een onrechtmatige daad als er inbreuk wordt gemaakt op een recht en een doen of nalaten in strijd met een wettelijke verplichting. Er is in strijd gehandeld met een wettelijk voorschrift verbod in dit geval staat diefstal opgenomen in art 310 Sr en vereist is dat het op een onrechtmatige wijze eigenhandig in bezit nemen van andermans goed

b. Stelling I is juist, II is onjuist.
c. Stelling I is onjuist, II is juist.
d. Beide stellingen zijn onjuist.

3)
Stellingen: juist of Onjuist? Waarom? Motiveer uw antwoord.

I Lastgeving is een tweezijdige rechtshandeling
II Volmacht is een eenzijdige rechtshandeling
Stellingen: juist of onjuist? Waarom? Motiveer uw antwoord.

a. Stelling I en II zijn juist. I In het artikel 7:414 lid 1 wordt aangegeven dat er bij lastgeving sprake is van een overeenkomst waarbij de ene partij zich jegens een andere partij verbindt om een of meer rechtshandelingen te verrichten. In dit geval is er dus sprake van tweezijdige rechtshandeling. II Het tweede geval spreekt over volmacht. In artikel 3:60 lid 1 wordt volmacht omschreven als de bevoegdheid die een volmachtgever verleent aan een ander om in zijn naam rechtshandelingen te verrichten. Bij volmacht ontstaat er echter geen verbintenis, volmachtverlening is een eenzijdig te verrichten rechtshandeling, dit brengt de volgende consequenties met zich mee: -eventuele handelingsonbekwaamheid van de gevolmachtigde is geen beletsel voor geldigheid van de volmachtverlening, artikel 3:63 lid 1 -eventuele handelingsonbekwaamheid van volmachtgever maakt de volmacht wel aantastbaar, artikel 3: 63 lid 2

b. Stelling I is juist, II is onjuist.
c. Stelling I is onjuist, II is juist.
d. Beide stellingen zijn onjuist.

4)
A verkoopt B een schilderij ver beneden de werkelijke waarde, omdat B misbruik heeft gemaakt van de omstandigheden waarin A verkeerde. A slaagt er uiteindelijk in de overeenkomst te vernietigen op grond van misbruik van omstandigheden.
a. Op welke manieren kan A ervoor zorgen dat het schilderij bij hem terug komt.
Na de verkoop en de vernietiging wordt B failliet verklaard.
-A zou gebruik kunnen maken van revindicatie. In artikel 5:2 staat dat een eigenaar van een zaak bevoegd is, de zaak van een ieder die haar zonder recht houdt, op te eisen.
-A kan zich daarnaast ook beroepen op onverschuldigde betaling, art 6:203 lid 1. Dit artikel verklaart dat degene die een ander zonder rechtsgrond een goed heeft gegeven, gerechtigd is dit van de ontvanger als onverschuldigd betaald terug te vorderen.

b. Welke onder a genoemde manier zou u A aanraden om te gebruiken? En waarom? Aangezien er sprake is van een faillissement, raad ik A aan om beroep te doen op revindicatie. Echter, dient er wel opgemerkt te worden dat A kennelijk niet al te veel waarde hechtte aan het schilderij, daar hij deze te koop had aangeboden. In tegenstelling tot het eisen van een schadevergoeding, kan hij m.b.v revindicatie, zijn schilderij opnieuw te koop aanbieden tegen een hogere prijs.

5)
Beschrijf de wettelijke regeling van het faillissement, vanaf het moment van de faillietverklaring tot en met het einde van het faillissement. Gebruik hierbij de verschillende wetsartikelen uit de faillissementswet; de faillissementswet is als bijlage bij de opdracht op BB geplaatst maar natuurlijk ook op het Internet te vinden.

Dit zijn een aantal fasen die doorlopen worden in geval van een faillissement:
-Faillietverklaring
-Bewaarfase
-Opheffing wegens gebrek aan baten
-De verificatievergadering
-Akkoord
-Stemming akkoord
-Percentages crediteur
-Akkoord en positie preferente crediteuren
-Homologatie van het akkoord
-Sluipakkoord
-Dwangakkoord
-Vereffening
-Uitdelingslijst
-Einde faillissement

De schuldenaar, die niet meer in staat is te betalen wordt hetzij op eigen aangifte of op verzoek van een of meer schuldeisers in staat van faillissement verklaard (artikel 1 fw).
Indien er nog geen verzoekschrift is ingediend, krijgt de schuldenaar daar nog 14 dagen de gelegenheid voor (artikel 4).
De rechtbank kan bevelen dat de schuldenaar wordt opgeroepen om gehoord te worden (artikel 6).
De faillietverklaring wordt uitgesproken indien er feiten of omstandigheden zijn waaruit blijkt dat de schuldenaar opgehouden is met betalen. De schuldenaar,die in staat van faillissement is verklaard, heeft tot acht dagen na de dag der uitspraak recht van verzet (artikel 8).
Het faillissement omvat het gehele vermogen van de schuldenaar ten tijde van de faillietverklaring en hetgeen hij gedurende het faillissement verwerft (artikel 20).
Indien de rechtsvordering tijdens de faillietverklaring aanhangig en door de schuldenaar ingesteld is, wordt het geding ten verzoeke van de gedaagde geschorst,ten einde deze gelegenheid te geven, binnen een door de rechter te bepalen termijn,de curator tot overneming van het geding op te roepen (artikel 27).
De rechter-commissaris houdt toezicht op het beheer en de vereffening van de failliete boedel (artikel 64).
De curator is belast met het beheer en de vereffening van de failliete boedel (artikel 68).
De curator brengt, telkens na verloop van drie maanden, een verslag uit over de toestand van de boedel. De curator legt zijn verslag neder ter griffie van de rechtbank, ter kosteloze inzage van een ieder. De neerlegging geschiedt kosteloos (artikel 73a).
In de vergaderingen der schuldeisers is de rechter-commissaris voorzitter (artikel 80).
De gefailleerde woont de verificatievergadering in persoon bij, ten einde aldaar alle inlichtingen over de oorzaken van het faillissement en de staat van de boedel te geven, die hem door de rechter-commissaris gevraagd worden. De schuldeisers kunnen de rechter-commissaris verzoeken omtrent bepaalde door hen op te geven punten inlichtingen aan de gefailleerde te vragen. De vragen aan de gefailleerde gesteld en de door hem gegeven antwoorden worden in het proces-verbaal opgetekend. (artikel 116).
Na afloop der verificatie brengt de curator verslag uit over de stand van de boedel, en geeft hij daaromtrent alle door de schuldeisers verlangde inlichtingen. Het verslag wordt, met het proces-verbaal der verificatievergadering, na afloop dier vergadering ter griffie nedergelegd ter kosteloze inzage van een ieder. De neerlegging geschiedt kosteloos (artikel 137)
Indien aannemelijk is dat de beschikbare baten niet voldoende zijn om daaruit de concurrente vorderingen geheel of gedeeltelijk te voldoen, kan de rechter-commissaris op verzoek van de curator dan wel ambtshalve bepalen dat afhandeling van concurrente vorderingen achterwege blijft en dat geen verificatievergadering wordt gehouden (artikel 137a).
De gefailleerde is bevoegd aan zijn gezamenlijke schuldeisers een akkoord aan te bieden (artikel 138)
De curator maakt telkens de uitdelingslijst op en onderwerpt die aan de goedkeuring van de rechter-commissaris. De lijst houdt in een staat der ontvangsten en uitgaven (daaronder begrepen het salaris van de curator), de namen der schuldeisers, het geverifieerde bedrag van ieders vordering, benevens de daarop te ontvangen uitkering (artikel 180).
Bron: http://www.uwwet.nl/wetten-en-regelingen/privaatrecht/faillissementswet/6-curator-faillissement.htm www.faillissement.nl 6)
Op welke manier is de aansprakelijkheid van en voor kinderen in ons Burgerlijk Wetboek geregeld. Geef een duidelijke omschrijving met gebruikmaking van de relevante wetsartikelen.

De aansprakelijkheid van kinderen is zo geregeld dat de ouder of voogd aansprakelijk is voor zijn handelingen indien er schade aan derde ontstaat indien het kind niet de leeftijd van 14 jaren heeft bereikt art. 6:169 lid 1 art. 6:164 BW.
Daarnaast als het kind wel de leeftijd van 14 maar niet van 16 jaar bereikt heeft, zijn de ouders of voogd niet aansprakelijk indien ze de gedragingen van het kind hebben geprobeerd te beletten. De ouders of voogd moet dus bewijzen dat het hen niet kan worden verweten, anders kunnen ze wel aansprakelijk worden gesteld, hier is het kind wel aansprakelijk art: 6:169 lid 2
Daarnaast is het zo dat als het kind boven de 16 jaar is, hij wel aansprakelijk kan worden gesteld d.m.v. een onrechtmatige daad, hier kan ook zijn ouder of voogd aansprakelijk zijn indien de tegenpartij dit kan bewijzen aan de voorwaarden van art. 6:162 dus als de ouder of voogd de oorzaak van de onrechtmatige daad is.
7)
Het is niet mogelijk dat A aan B de eigendom van een auto verschaft, terwijl de auto in de feitelijke macht blijft van:
I. A
II. een derde C

Welk antwoord is juist?
1. I en II juist
2. I juist, II onjuist
3. I onjuist, II juist
4. I en II onjuist bezit verschaffing is overdracht van bezit situatie 1 dat a de feitelijke macht blijft houden is er sprake van levering per constitutum possessorium art. 3:115 sub a b wordt houder a houdt de feitelijke macht. In situatie 11 is er sprake van levering longa manu art. 3:115 sub c. c wordt hiert dus houder voor b eerst was het houder voor a. c houd hier de feitelijke macht over het product levering van roerende zaken is geregeld in art. 3:90 lid 1 verkrijgen het bezit verschaffen

8)
J. van Galen heeft drie opeisbare vorderingen op K. Zijlstra. De waarde van deze drie vorderingen bedraagt € 50.000,--. Andere schuldeisers zijn er niet. K. Zijlstra heeft
J. van Galen aangegeven dat hij niet in staat is om de rekening te betalen, omdat hij gewoon geen geld heeft. J. van Galen is het wachten beu. Hij wil actie ondernemen.
Wat raad je hem aan? J. van Galen kan zich verhalen op het vermogen van k. zijlstra dus zijn meubels huis etc. hiertoe moet van galen wel over een executoriale titel beschikken zo kan van galen op bepaalde goederen van zijlstra beslag leggen indien er voldaan is aan de eisen van art, 439 wetboek rechtsvorderingen.
Van galen kan niet een faillissement aanvraag doen omdat hij de enige schuldeiser is. Revindicatie art, 5:2 kan ook niet omdat het hier om een vordering gaat en bij revindicatie moet het om een zaak gaan.

9)
A heeft € 15.000,-- van B geleend. B wil deze vordering verkopen aan Y.
Kan deze vordering aan Y worden geleverd? Zo ja, op welk moment wordt Y in beginsel rechthebbende op de vordering op A? Een vordering is overdraagbaar op grond van art 3:83. Deze vordering kan worden geleverd aan y indien er voldaan is aan de vereisten van art 3:84. Een vordering is een recht op naam en dient geleverd te worden op grond van art 3:94 lid 1 middels een bestemde akte en mededeling (openbare cessie) of middels een geregistreerde of authentieke akte zonder mededeling (stille cessie). De vordering van a aan y kan d.m.v. een stille cessie of een openbare cessie. Y wordt eigenaar op het moment dat de mededeling A heeft bereikt art 3:37 lid 3 bij de openbare cessie art 3:94 lid 1. Bij stille cessie wordt Y eigenaar op het moment dat er een geregistreerde onderhandse akte of een authentieke akte wordt opgemaakt en ingeschreven.

10)
Een pandverlener verleent eerst bezit bezitloos pandrecht op zijn bedrijfsinventaris aan bank A. Vervolgens verpandt hij zijn inventaris nogmaals (bezitloos) aan bank B.
Als de pandverlener zijn leningen niet aflost, besluiten de beide pandhouders gebruik te maken van het recht van parate executie. De inventaris brengt bij een openbare verkoop
€ 150.000,-- op. De lening van bank A bedraagt € 110.000,--. De lening van bank B bedraagt
€ 70.000,--.
a. Wat wordt bedoeld met het recht van parate executie? Parate executie is dus dat de schuldeiser een deel van de goederen van de schuldenaar kan verkopen zonder dat hier een executoriale titel met de opbrengst hiervan krijgt de schuldeiser zijn vordering dit gebeurt indien er verzuim van betaling van de schuld ontstaat door de schuldenaar art, 3:248 lid 1. Parate executie kan ook worden uitgevoerd zonder dat er sprake is van faillissement, verder heeft degene die een recht van parate executie heeft voorrang boven alle andere schuldeisers. Het recht van parate executie heeft men bij pand en hypotheekrecht.
b. Beschrijf de positie van de beide banken. In beginsel heeft bank A een ouder pandrecht dus heeft hij voorrang boven bank B. Beide banken kunnen in dit geval het geld ontvangen naar evenredigheid die door de wet is bepaald dus aangezien het totale opbrengst lager is dan de schulden zullen de banken minder ontvangen art, 3:277.

Similar Documents

Premium Essay

Role of Information Technology

...59 A. TALEBNEJAD, Ph.D. Student International Journal of Information Science and Technology THE ROLE AND EFFECT OF INFORMATION TECHNOLOGY IN THE CREATION AND MAINTENANCE OF SUSTAINABLE COMPETITIVE ADVANTAGE A. Talebnejad[1] Faculty of Management and Accounting Shahid Beheshti University Email: taleb149@yahoo.com Abstract -By the appropriate use of information technology, organizations can achieve sustainable competitive advantages. This technology because of including some characteristics such as being up-to-date, fast and precise and having different geographic localities all the time, has improved organizational efficiency, effectiveness and performance. In this article, we intend to investigate the role and effect of information technology in the creation and maintenance of sustainable competitive advantages from two different approaches: market-based approach and the resource-based approach. In the Market-based approach, meeting customer's and creating values for them, using information technology and the issue of achieving the competitive advantage and position in the market by organizations are addressed. In the resource-based approach, compatibility of the organization's resources such as those of information technology and organizational skills, particularly managerial ones are investigated. Amongst different organizational skills and resources, only managerial skills of information technology can create a sustainable competitive advantage. Keywords: Information...

Words: 4885 - Pages: 20

Free Essay

Analyzing Jamaica as a Crisis Area in the World (in Hungarian)

...Jamaicáról Jamaica egy a Karib-térségben elhelyezkedő, a Nagy-Antillák szigetcsoporthoz tartozó 234 km hosszú és 80 km széles szigetország. A Közép-Amerikai szárazföldtől 680 km-re és Kubától 145 km-re, délre, Hispanolia szigetétől pedig, ahol a Dominikai Köztársaság és Haiti található, 190 km-re, nyugatra fekszik a Karib-tengeren. Jamaica népessége igen sokszínű. Ebből a sokszínűségből adódik az ország mottójának jelentése: „Out of many, one people” – tehát a soknemzetiségű emberből álló népesség a szigeten, egy nemzetté vált. Jamaica zászlójának színei is jelentést hordoznak. A fekete szín szimbolizálja a jamaicaiak erejét és kreativitását, az sárga szín utal a napfényre és az ország gazdagságára, a zöld pedig a gazdagságra és a jövőre való reményt jeleníti meg. Az szigetet az őslakos, arawak és taíno indiánok nevezték Xaymaca-nak, amelynek jelentése „A Fák és Víz Földje”, valamint „A Források Szigete”. Az elnevezés a száznál is több patakra és folyóra utal, amelyek a sziget belsejében található hegyekből erednek, és a tengerbe futnak. Később a spanyol gyarmatosítás ideje alatt a Santiago nevet kapta az ország. Az ország hivatalos neve a Jamaica, nyelve, pedig az angol lett, miután a sziget angol fennhatóság alá került. Az ország lakossága igen kevert, de túlnyomó többségük az Afrikából, leginkább a spanyolok által elhurcolt rabszolgák leszármazottja, hiszen az eredeti őslakos indiánokat a felfedezők mind kiirtották. Jamaica az amerikai szubkontinens...

Words: 14747 - Pages: 59